Op donderdag 19 mei ging ik naar Rotterdam om mee te doen met de XR Rebellie tegen de fossiele industrie. Hoofdreden, kortgezegd: de mensheid verdrukt de gehele natuur en dit leidt tot massale uitsterving. Mikpunt van de actie: de fossiele industrie, want zij blijven investeren in olie terwijl het overduidelijk is dat we hier vanaf moeten.

Maar om eerlijk te zijn, het was voor mij ook een kans om erachter te komen hoe ik me nu verhoud tot activisme.
Ik, wij en zij
Zoals ik beschreef zien we een onrecht en daar staan we voor op. Maar ik heb gemerkt dat het een dunne lijn is tussen “opstaan voor elkaar” en “je afzetten tegen anderen”. In dat laatste geval ontstaat er een “wij tegen zij” gevoel en daar sta ik niet achter. Ik geloof in de kracht van verbinding.
Daarnaast was ik bij mijn eerdere protestdeelname onbewust ook gedreven door mijn ego. Ik denk dat ik op een bepaalde manier mijn gelijk wilde halen: “ik ben zelfs bereid me te laten arresteren… nu moeten jullie me wel geloven!”. En ik herken achteraf ook een sterk staaltje borstklopperij: “kijk mij eens goed bezig zijn!”. Maar deze motieven leiden alleen maar tot meer verwijdering van elkaar.
Gelukkig blijft er los van mijn ego nog genoeg reden om te protesteren… 😉
Het doel van activisme
Tijdens het schrijven vraag ik me af wat dan het doel is van activisme? Het gaat volgens mij om het onder de aandacht brengen van onrecht. Want, als onrecht onder de aandacht komt, dan neemt het gezamenlijk begrip toe en daarmee ook het verlangen om er wat tegen te doen. Mensen zijn immers sociale wezens die diep van binnen het beste met elkaar voor hebben. Wij houden niet zo van onrecht.
Helaas wordt er te vaak ingezoomd op de actievoerders in plaats van op het beoogde onrecht. Dat zie je ook bij de boerenprotesten. De tractors op de snelweg, de gevaarlijke situaties, de spectaculaire beelden. Maar daarmee wordt er voorbij gegaan aan het doel van de actie. Wat drijft de boeren dat ze tot actie overgaan? Welk onrecht proberen ze aan de kaak stellen?
Liefdevol, maar niet lieflijk
Terug naar Extinction Rebellion. Ik heb de afgelopen maanden gemerkt dat we soms worden afgeschilderd als oproerkraaiers. Ik snap dat wel. Tegelijkertijd hoop ik dat mensen de moed vinden hier voorbij te kijken. Ja, we protesteren en blokkeren. En ja, dat is vervelend. Maar dat doen we om aandacht te vragen voor onrecht: voor mens, plant en dier die oneerlijk hard geraakt worden door de klimaat- en ecologische crisis.
En ik geef graag toe: het voelt goed om onder gelijkgestemden te zijn. Wij zijn net mensen. Hele lieve, zorgzame, warme mensen. Daarom wijzen we geweld resoluut af. Maar we zijn niet poeslief. Er staan immers veel op het spel.

“Heb je niet wat beters te doen?” wordt er soms geroepen. Daar hoorde ik onlangs een passend antwoord op:
Als je me vraagt: “heb je niet wat leukers te doen?” dan zeg ik ja. Zwemmen met mijn dochter bijvoorbeeld. Als je me vraagt: “heb je niet wat beters te doen?” Dan zou ik niet weten wat.
Aldus een moeder die demonstreerde in het hoofdkantoor van de belastingdienst. Niet voor de lol. Maar om te wijzen op onrecht.
Past activisme bij me?
Allereerst, er is niet één soort activisme. Alle beestjes helpen: van publiekelijk demonstreren tot het gesprek op het werk of aan de keukentafel. Het belangrijkste is dat het uitgesproken wordt. Maatschappelijk onrecht kan blijven bestaan als een grote groep stilzwijgend toekijkt. Dat heeft de geschiedenis vaak genoeg bewezen.
Verder, aandacht vragen is één ding… Maar het is ook waardevol om bij te dragen aan oplossingen. Ook hierin zijn er verschillende soorten en maten: van het aanpassen van je leefgewoontes tot Stichting Urgenda met haar duurzame initiatieven. Eigenlijk is dat ook activistisch, want alles is verbonden. Een kleine daad van verzet kan andere mensen bewegen.
Past activisme nog bij mij? Ja, want ik zie een groot onheilspellend onrecht. En vanuit compassie doe ik daar graag wat aan, welke vorm dat ook moge hebben. Of protesteren en blokkeren nog bij me past? Ja, dat denk ik wel. Maar alleen als ik mijn ego thuislaat 🙂
